Engels

On 7 November 2013, the Court of Justice of the European Union (?CJEU?) handed down a judgment - Joined Cases C-199/12, C-200/12 and C-201/12, X, Y and Z v Minister voor Immigratie en Asiel (?XYZ?) - interpreting the Qualification Directive 2004/83/EC [2] (?QD?) in the context of asylum applicants fleeing persecution on the basis of their sexual orientation. Despite a carefully worded judgment [1] and an official CJEU press release [3], the implications of this ruling are a matter of considerable dispute. The Organisation for Refuge, Asylum and Migration (ORAM), a global LGBTI refugee organisation, proclaims [4] that the ?European Union Court of Justice rules that lesbian and gay asylum seekers can?t be told to ?go home and hide??. By contrast, Amnesty International and the International Commission of Jurists (ICJ) call [5] the ?EU Court ruling a setback for refugees?. How can two refugee-supporting organisations read the same judgment and draw such opposing conclusions? Facts of the case The case concerns three asylum applicants in the Netherlands from Sierra Leone, Uganda and Senegal respectively. In each country of origin, homosexuality is a criminal offence punishable by a term of imprisonment (maximum of life in Sierra Leone and Uganda, and up to 5 years in Senegal). In none of the cases has the applicant demonstrated that he has already been persecuted or threatened with persecution on account of his sexual orientation. Nonetheless, they seek asylum on the basis that, due to the criminalisation of homosexuality in their countries of origin, they have a well-founded fear of being persecuted if returned. The Dutch Raad van State (Council of State) sought clarification from the CJEU as to how to approach these asylum applications. The domestic court asked [6], in essence, three questions: 1. Do foreign nationals with a homosexual orientation form a ?particular social group? (?PSG?) capable of qualifying for protection under the Article 10(1)(d) QD? 2. Can foreign nationals with a homosexual orientation be expected to conceal their orientation or exercise restraint in their country of origin in order to avoid persecution? 3. Does the criminalisation of homosexual activities and the threat of imprisonment in relation thereto constitute an act of persecution within the meaning of Article 9(1)(a), read in conjunction with Article 9(2)(c) QD? Advocate General Sharpston delivered her Opinion [7] on 11 July 2013. The ruling of the CJEU Reversing the order in which it answered questions 2 and 3, the CJEU ruled that: 1. ?The existence of criminal laws, ? which specifically target homosexuals, supports the finding that those persons must be regarded as forming a particular social group? [48]. 2. Although ?the criminalisation of homosexual acts per se does not constitute an act of persecution?, imprisonment that is ?actually applied? [56] must constitute an act of persecution. 3. Applicants for asylum cannot be reasonably expected to ?conceal their homosexuality in their country of origin?, or ?to exercise reserve in the expression of their sexual orientation? [71, 76]. Analysis and commentary Particular social group Article 10(1)(d) QD says a group will be a PSG, membership of which may give rise to a genuine fear of persecution, if: (1) members share a characteristic or belief that is fundamental to their identity or conscience; and (2) members have a ?distinct identity? because they are ?perceived as being different by the surrounding society?. The wording of the QD indicates a ?cumulative? approach, requiring both conditions to be met. This approach is followed by the CJEU in this case. UNHCR?s Observations in XYZ [8] (which were submitted to the CJEU) (p.8), as well as the European Council on Refugees and Exiles (ECRE) Information Note on the Qualification Directive (recast) [9] (p.9), strongly recommend that an ?alternative? approach should instead be adopted, according to which only one condition must be met, ?so as to avoid protection gaps?. In the specific context of this case, the disputed interpretation is immaterial, as the CJEU found that both conditions were met. As to (1), the second subparagraph of Article 10(1)(d) of the QD states that ?depending on the circumstances in the country of origin, a particular social group might include a group based on a common characteristic of sexual orientation?. On this basis, the court ruled that ?a person?s sexual orientation is a characteristic so fundamental to his identity that he should not be forced to renounce it? [46]. As to (2), the court saw the condition as met by virtue of ?the existence of criminal laws ? which specifically target homosexuals? [48]. It is worth noting that the CJEU opted for a narrower test for condition (2) than the AG in her Opinion. AG Sharpston recommended a broad test: ?whether or not they do satisfy the second indent entails an assessment of the legal rules and the social and cultural mores in the applicant?s country of origi

Nederlands

Op 7 november 2013 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (? HvJEU?) Een arrest - Gevoegde zaken C-199/12, C-200/12 en C-201/12, X, Y en Z tegen Minister voor Immigratie en Asiel (? XYZ?) - interpretatie van de Kwalificatierichtlijn 2004/83 / EG [2] (? QD?) in de context van asielzoekers die op de vlucht zijn voor vervolging op basis van hun seksuele geaardheid. Ondanks een voorzichtig arrest [1] en een officieel persbericht van het HvJ-EU [3], de implicaties van deze uitspraak zijn een kwestie van aanzienlijk geschil. De Organisatie voor Toevlucht, Asiel en Migratie (ORAM), a wereldwijde LGBTI-vluchtelingenorganisatie, verklaart [4] dat het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelt dat lesbische en homoseksuele asielzoekers niet kunnen worden verteld "naar huis te gaan en zich te verstoppen". Amnesty daarentegen International en de Internationale Commissie van Juristen (ICJ) noemen [5] de uitspraak van het EU-Hof: a tegenslag voor vluchtelingen ?. Hoe kunnen twee vluchtelingenondersteunende organisaties dezelfde uitspraak lezen? en zulke tegengestelde conclusies trekken? Feiten van de zaak De zaak betreft drie asielzoekers in Nederland uit Sierra Leone, Oeganda en Senegal respectievelijk. In elk land van herkomst is homoseksualiteit een strafbaar feit dat wordt bestraft met een gevangenisstraf (maximaal leven in Sierra Leone en Oeganda, en tot 5 jaar in Senegal).In geen van de gevallen heeft de aanvrager aangetoond dat hij dat al is geweest vervolgd of met vervolging bedreigd vanwege zijn seksuele geaardheid. Toch zijn ze asiel aanvragen op basis van het feit dat, vanwege de strafbaarstelling van homoseksualiteit in hun land van van oorsprong hebben ze een gegronde angst om vervolgd te worden als ze terugkomen. De Nederlandse Raad van State heeft opheldering gezocht bij het HvJ-EU deze asielaanvragen behandelen. De nationale rechter stelde [6] in wezen drie vragen: 1. Vormen vreemdelingen met een homoseksuele oriëntatie een? Bepaalde sociale groep? (? PSG?) in aanmerking komen voor bescherming op grond van artikel 10, lid 1, onder d), erkenningsrichtlijn? 2. Kan van vreemdelingen met een homoseksuele oriëntatie worden verwacht dat zij hun oriëntatie verhullen? of terughoudendheid betrachten in hun land van herkomst om vervolging te voorkomen? 3. Heeft de strafbaarstelling van homoseksuele activiteiten en de dreiging van gevangenisstraf in verband daarbij vormen een daad van vervolging in de zin van artikel 9, lid 1, onder a), gelezen in samenhang met artikel 9, lid 2, onder c), erkenningsrichtlijn? Advocaat-generaal Sharpston heeft op 11 juli 2013 conclusie genomen [7]. De uitspraak van het HvJEU Omkering van de volgorde waarin het vraag 2 en 3 heeft beantwoord, oordeelde het HvJ-EU dat: 1.? Het bestaan ​​van strafwetten,?die specifiek gericht zijn op homoseksuelen, ondersteunt de oordelen dat die personen moeten worden beschouwd als een bepaalde sociale groep? [48]. 2. Hoewel? De strafbaarstelling van homoseksuele handelingen op zich geen handeling is van vervolging ?, gevangenisstraf die? werkelijk wordt toegepast? [56] moet een daad van vervolging zijn. 3. Van asielzoekers kan redelijkerwijs niet worden verwacht dat zij hun homoseksualiteit verbergen in hun land van herkomst ?, of? terughoudendheid betrachten bij het uiten van hun seksuele geaardheid? [71, 76]. Analyse en commentaar Bijzondere sociale groep Artikel 10, lid 1, onder d), erkenningsrichtlijn zegt dat een groep een PSG zal zijn, waarvan het lidmaatschap kan leiden tot een echte angst voor vervolging, indien: (1) leden een kenmerk of overtuiging delen die fundamenteel is voor hun identiteit of geweten; en (2) leden hebben een? aparte identiteit? omdat ze worden gezien als anders zijn door de omringende samenleving ?. De formulering van de QD duidt op een? Cumulatief? aanpak, waarbij aan beide voorwaarden moet worden voldaan. Deze benadering wordt in deze zaak gevolgd door het HvJEU. De opmerkingen van UNHCR in XYZ [8] (die zijn ingediend bij het HvJ-EU) (p.8), evenals de Informatienota van de Europese Raad voor vluchtelingen en ballingen (ECRE) over de kwalificatierichtlijn (herschikking) [9] (p.9), sterk aanbevelen dat een? alternatief?aanpak moet in plaats daarvan worden aangenomen, volgens welke slechts aan één voorwaarde moet worden voldaan, "om hiaten in de bescherming te vermijden". In de specifieke context van deze zaak is de betwiste interpretatie irrelevant, zoals het HvJEU heeft vastgesteld dat aan beide voorwaarden was voldaan. Wat betreft (1), artikel 10, lid 1, onder d), tweede alinea, van de erkenningsrichtlijn stelt dat? afhankelijk van de omstandigheden in het land van herkomst, een bepaalde sociale groep kan een groep omvatten op basis van een gemeenschappelijk kenmerk van seksuele geaardheid ?. Op basis hiervan is het De rechtbank oordeelde dat? iemands seksuele geaardheid een kenmerk is dat zo fundamenteel is voor zijn identiteit dat hij niet zou moeten worden gedwongen er afstand van te doen? [46]. Wat betreft (2), zag de rechtbank aan de voorwaarde voldoen deugd van? het bestaan ​​van strafwetten? die specifiek gericht zijn op homoseksuelen? [48]. Het is waard erop wijzend dat het HvJ-EU in haar conclusie voor een engere test voor voorwaarde (2) heeft gekozen dan de AG. AG Sharpston beval een brede test aan: of ze wel of niet voldoen aan het tweede streepje een beoordeling van de wettelijke regels en de sociale en culturele mores in het land van de aanvrager origi

VertalenEngels.com | Hoe gebruik ik de vertalen Engels-Nederlands?

Alle uitgevoerde vertalingen worden opgeslagen in de database. De opgeslagen gegevens worden openlijk en anoniem op de website gepubliceerd. Om deze reden herinneren wij u eraan dat uw informatie en persoonlijke gegevens niet mogen worden opgenomen in de vertalingen die u maakt. De inhoud van de vertalingen van gebruikers kan bestaan uit jargon, godslastering, seksualiteit en dergelijke. Wij raden u aan om onze website niet te gebruiken in ongemakkelijke situaties, omdat de gemaakte vertalingen mogelijk niet geschikt zijn voor mensen van alle leeftijden en bezienswaardigheden. Als in de context van de vertaling van onze gebruikers, zijn er beledigingen aan persoonlijkheid en of auteursrecht, enz. u kunt ons per e-mail, →"Contact" contacteren.


Privacybeleid

Externe leveranciers, waaronder Google, gebruiken cookies om advertenties weer te geven op basis van eerdere bezoeken van een gebruiker aan uw website of aan andere websites. Met advertentiecookies kunnen Google en zijn partners advertenties weergeven aan uw gebruikers op basis van hun bezoek aan uw sites en/of andere sites op internet. Gebruikers kunnen zich afmelden voor gepersonaliseerde advertenties door Advertentie-instellingen te bezoeken. (U kunt gebruikers ook laten weten dat ze zich voor het gebruik van cookies voor gepersonaliseerde advertenties door externe leveranciers kunnen afmelden door aboutads.info te bezoeken.)